Examples of using "Befehl" in a sentence and their dutch translations:
Is dat een bevel?
Dat is een bevel.
We staan onder zijn bevel.
Jouw wens is mijn bevel.
Uw wens is voor mij een bevel.
Dat is een bevel.
- Haar wens is voor mij een bevel.
- Uw wens is voor mij een bevel.
- Hun wens is voor mij een bevel.
We willen het bevel opvolgen.
- Tom heeft een direct bevel van een meerdere genegeerd.
- Tom negeerde een rechtstreekse order van zijn meerdere.
- Tom verzuimde om een hogere officier te gehoorzamen.
De volgende ochtend trok Bernadotte zijn mannen terug zonder bevel,
“Soldaten, als ik het bevel geef om te vuren, schiet op het hart”, zei hij tegen het vuurpeloton.
Toch was hij een van de weinige maarschalks die Napoleon kon vertrouwen op een groot, onafhankelijk commando