1. Home
  2. Translation in context
  3. German-Dutch
  4. Entscheiden

Translation of "Entscheiden" in Dutch

0.012 sec.

Examples of using "Entscheiden" in a sentence and their dutch translations:

Wir entscheiden gemeinsam.

We beslissen samen.

Wir werden entscheiden.

We zullen beslissen.

Tom wird entscheiden.

Tom zal beslissen.

Wir werden später entscheiden.

Wij zullen later besluiten.

Wir entscheiden alles gemeinsam.

We besluiten alles samen.

Du musst dich schnell entscheiden!

Het is jouw beslissing, maar neem hem snel.

Ich werde das später entscheiden.

Dat beslis ik later.

Sie entscheiden keine wichtigen Dinge.

Ze nemen geen belangrijke beslissingen.

Entscheiden wir uns und gehen weiter.

Laten we beslissen en in beweging blijven.

- Entscheide du.
- Du bestimmst.
- Sie entscheiden.

- Jij beslist.
- Jij bepaalt.
- U bepaalt.
- U beslist.
- Jullie bepalen.
- Jullie beslissen.

Ich muss zwischen diesen beiden entscheiden.

Ik moet kiezen tussen die twee.

Es ist an Ihnen, zu entscheiden.

Het is uw beslissing.

Ich überlasse es dir, das zu entscheiden.

Ik laat jou de keuze.

Lass Tom entscheiden, was du tun musst.

Laat Tom beslissen wat je doen moet.

- Wir treffen Entscheidungen gemeinsam.
- Wir entscheiden gemeinsam.

We beslissen samen.

Du musst dich entscheiden, und zwar sofort.

Je moet een besluit nemen, en wel nu.

- Es liegt an euch, zu entscheiden, was ihr macht.
- Es liegt an dir, zu entscheiden, was du machst.
- Es liegt an Ihnen, zu entscheiden, was Sie machen.

Het is aan jou om te besluiten wat te doen.

Und oft entscheiden wir uns, uns damit abzufinden.

en vaak kiezen we ervoor om daarmee te leven.

Sie sollte das Recht haben, selbst zu entscheiden.

Ze zou het recht moeten hebben om zelf te beslissen.

Sie haben drei Sekunden, um sich zu entscheiden.

U heeft drie seconden om te beslissen.

- Doch wie entscheiden Sie, was wichtig ist und was nicht?
- Aber wie willst du entscheiden, was wichtig ist und was nicht?
- Aber wie werdet ihr entscheiden, was wichtig oder nicht wichtig ist?

Maar hoe ga je beslissen wat belangrijk is en wat niet?

Wir müssen uns jedenfalls entscheiden. Wie klettern wir hoch?

We moeten hoe dan ook een beslissing nemen. Wat wordt het?

Du musst dich schnell entscheiden. Dana braucht uns. Los!

Jij beslist. Maar doe het snel. Dana heeft ons nodig.

Das wird sicher nicht einfach, aber entscheiden wir schlau,

Dit wordt niet gemakkelijk maar als we slimme keuzes maken...

- Entscheide dich nicht jetzt!
- Entscheiden Sie sich nicht jetzt!

Beslis nog niet onmiddellijk!

Ich konnte mich nicht entscheiden, was ich tun sollte.

Ik kon niet besluiten wat ik zou doen.

Du hast eine halbe Stunde, um dich zu entscheiden.

Je hebt een half uur om te beslissen.

Möchten gerne selbst entscheiden, ob und wann sie schwanger werden,

zeggen dat ze willen beslissen of en wanneer ze zwanger worden

Ich kann mich nicht entscheiden, welches Kleid ich kaufen soll.

Ik kan niet kiezen welke jurk ik zal kopen.

Wir finden es schwierig, uns zu entscheiden, welches wir kaufen sollen.

We vinden het moeilijk om te beslissen welke te kopen.

- Ich kann allein keine Entscheidungen treffen.
- Ich kann allein nichts entscheiden.

Ik kan geen beslissingen alleen nemen.

Wir entscheiden uns jetzt doch fürs Einfangen. Ihm hier den Weg abzuschneiden.

Terug naar de optie 'najagen'. We proberen hem af te snijden.

Hier unten kann man sich sehr einfach verlaufen. Wir müssen also schlau entscheiden.

Het is hier makkelijk verdwalen. Dus we moeten een slimme beslissing nemen.

Komm schon. Du schaffst das. Es liegt an dir. Du musst dich entscheiden.

Kom op, je kunt het. Het is aan jou. Je moet een beslissing nemen.

Und die ganze Wüste liegt vor uns, aber wir müssen entscheiden, wohin wir fahren.

En we kunnen alle kanten op... ...maar we moeten besluiten welke kant we op gaan.

- Manchmal ist es wichtig, eine Entscheidung schnell zu treffen.
- Manchmal ist es wichtig, sich schnell zu entscheiden.

Soms is het belangrijk om snel een beslissing te nemen.

- Du hast drei Sekunden, um eine Entscheidung zu treffen.
- Sie haben drei Sekunden, um sich zu entscheiden.

- U heeft drie seconden om te beslissen.
- Je hebt drie seconden om een beslissing te nemen.

Man muss nicht nur mehr Ideen haben als andere, sondern auch die Fähigkeit besitzen, zu entscheiden, welche dieser Ideen gut sind.

Je moet niet alleen meer ideeën hebben dan anderen, maar ook het vermogen hebben om te beslissen welke van deze ideeën goed zijn.

Wenn du willst, dass diese Ehe funktioniert, dann musst du dich entscheiden: entweder verbringst du Zeit mit mir, oder du arbeitest ständig.

Als je wilt dat dit huwelijk werkt, zul je moeten kiezen tussen tijd met me doorbrengen en de hele tijd werken.

Die Unstimmigkeit zwischen den Geschichten der zwei Unfallbeteiligten war so groß, dass die Behörden Schwierigkeiten hatten, zu entscheiden, welche Seite die Wahrheit erzählte.

Het verschil tussen de verklaringen van de twee bij het ongeluk betrokken partijen was zo groot dat de autoriteiten het moeilijk vonden om te bepalen welke partij de waarheid vertelde.

- Ich nehme eine Tasse Kaffee.
- „Was darf es sein, die Herrschaften?“ – „Wir haben uns noch nicht entscheiden können. Die Karte bedarf eines eingehenderen Studiums.“

Ik zou graag een kopje koffie willen.