Examples of using "Gelassen" in a sentence and their dutch translations:
Rustig maar.
Blijf kalm!
- Kalm maar!
- Kalm aan!
Ik ben makkelijk in de omgang.
Hebt ge het venster opengelaten?
Heeft u de deur open gelaten?
De deur werd opengelaten.
Hoe kun je zo kalm zijn?
Waar heb ik mijn autosleutel gelaten?
Ik heb mijn woordenboek beneden laten liggen.
Ik liet de deur open.
- Ontspan u!
- Rustig.
- Rustig aan.
Hij heeft de laatste bladzijde leeg gelaten.
Waar zit je met je gedachten?
Misschien heb ik het op tafel laten liggen.
Ik heb mijn horloge thuis gelaten.
Hebt ge het venster opengelaten?
Ik heb je avondeten voor je in de oven laten staan.
Zij heeft haar zoon alleen in de auto achtergelaten.
Hij wil enkel dat ze hem alleen laten.
Hij was door zijn vrienden in de steek gelaten.
Tom en Mary wilden met rust worden gelaten.
Tom heeft voor Maria iets om te eten achtergelaten.
Zodra hij alleen was, opende hij de brief.
- Ik heb alles geprobeerd.
- Ik probeerde alles.
Hij zei dat hij zijn portemonnee thuis had laten liggen.
Ik weet niet meer waar ik mijn pas gelaten heb.
- Meneer, u heeft uw aansteker op tafel laten liggen!
- Mijnheer, ge hebt uw aansteker op tafel laten liggen.
Ze heeft haar kinderen in de steek gelaten.
Het kan zijn dat ze haar paraplu in de bus gelaten heeft.
Ik had bijna mijn paraplu in de trein laten liggen.
Ik heb mijn sleutels op tafel laten liggen. Wilt ge ze mij brengen?
Daarna vertrek ik, maar dan realiseer ik me dat ik m'n rugzak bij hen thuis heb laten liggen.
- Doe het rustig aan!
- Doe het rustig!
- Rustig aan.
- Rustig maar.
Ik heb de hele nacht het raam opengelaten.
Ik had bijna mijn paraplu in de trein laten liggen.
Ik weet zo één, twee, drie niet waar ik het heb gelaten, maar ik weet zeker dat ik het vandaag nog in mijn handen heb gehad.
Als je €30 in je la vindt, dan komt dat doordat ik te veel bankbiljetten had en ze daarom bij jou gelaten heb.
Het kan zijn dat ze haar paraplu in de bus gelaten heeft.
„Waar heb je die kleren vandaan? Van de kringloopwinkel?” – „Dat is vandaag modern, mama. Die waren echt duur.” – „Dat is toch niet te geloven! Mijn moeder had me zo niet het huis uit laten gaan!”