Examples of using "Halsschmerzen" in a sentence and their dutch translations:
- Heb je een zere keel?
- Heb je keelpijn?
- Ik heb pijn aan mijn keel.
- Ik heb keelpijn.
- Heb je een zere keel?
- Heeft u last van keelpijn?
Hebt ge koorts en doet uw keel pijn?
- Ik heb pijn aan mijn keel.
- Ik heb keelpijn.
De dorsende os zult gij niet muilbanden.
Tom heeft keelpijn.
- Ik heb pijn aan mijn keel.
- Ik heb keelpijn.
Ik heb keelpijn en een loopneus.