Examples of using "Huhn" in a sentence and their dutch translations:
Dat is kip.
Ik hou van kip.
Ze heeft een kip gekocht.
Ik eet vaak kip.
Het smaakt naar kip.
Ze kocht een kip.
De kip heeft tarwe gepikt.
De kip is in de keuken.
Gebruik een keukenschaar om het vel van de kip te verwijderen.
De kip at een regenworm.
Nee, vegetariërs eten geen kip of vis.
Ze zullen naar mijn mooie kip kijken.
Deze hen heeft de laatste tijd geen eieren gelegd.
Persoonlijk heb ik liever kip dan varkensvlees.
Een kalkoen is iets groter dan een kip.
Wat was er het eerst: de kip of het ei?
Ze maakt kip klaar op de manier die ik lekker vind.
Wat kwam eerst: de kip of het ei?
Die vos moet de hen gedood hebben.
Wat kwam eerst: de kip of het ei?
Wat was er het eerst, het bier of de kroeg?