Translation of "Kanada" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Kanada" in a sentence and their dutch translations:

Tom liebt Kanada.

Tom houdt van Canada.

- Wird Englisch in Kanada gesprochen?
- Wird in Kanada Englisch gesprochen?

Spreken ze in Canada Engels?

- Er ist aus Kanada zurückgekehrt.
- Er kehrte aus Kanada zurück.

Hij keerde uit Canada terug.

- Englisch wird in Kanada gesprochen.
- In Kanada wird Englisch gesprochen.

Engels wordt gesproken in Canada.

Von Russland bis Kanada.

...van Rusland tot aan Canada.

Ich komme aus Kanada.

Ik kom uit Canada.

Kanada ist kein Paradies.

Canada is geen paradijs.

Er zog nach Kanada.

Hij verhuisde naar Canada.

Kanada grenzt an Alaska.

Canada grenst aan Alaska.

- Wie viele Provinzen gibt es in Kanada?
- Wie viele Provinzen hat Kanada?

Hoeveel provincies heeft Canada?

- Warst du schon einmal in Kanada?
- Waren Sie schon einmal in Kanada?

- Ben je ooit in Canada geweest?
- Bent u ooit in Canada geweest?
- Zijn jullie ooit in Canada geweest?

Herr White ging nach Kanada.

Meneer White ging naar Canada.

Japan ist kleiner als Kanada.

Japan is kleiner dan Canada.

Spricht man in Kanada Französisch?

Spreekt men Frans in Canada?

Er kehrte aus Kanada zurück.

Hij keerde uit Canada terug.

Ich bin in Kanada gewesen.

Ik was in Canada.

Englisch wird in Kanada gesprochen.

Engels wordt gesproken in Canada.

Kanada ist reich an Holz.

Canada is rijk aan hout.

Ich war damals in Kanada.

Ik was toen in Canada.

Kanada ist ein großes Land.

Canada is een groot land.

Kanada ist größer als Japan.

Canada is groter dan Japan.

Sprechen sie in Kanada Französisch?

Spreken ze Frans in Canada?

- Hast du deinen Freund in Kanada angerufen?
- Hast du deine Freundin in Kanada angerufen?

Heb je je vriend in Canada opgebeld?

- In Kanada spricht man Englisch und Französisch.
- Man spricht in Kanada Französisch und Englisch.

In Canada spreekt men Engels en Frans.

- Ich war letzten Winter Skilaufen in Kanada.
- Ich war letzten Winter in Kanada Ski laufen.
- Letzten Winter war ich in Kanada Ski laufen.
- In Kanada war ich letzten Winter zum Skilaufen.
- Zum Skilaufen war ich letzten Winter in Kanada.

Ik ben afgelopen winter in Canada gaan skiën.

Die Vereinigten Staaten grenzen an Kanada.

De Verenigde Staten grenzen aan Canada.

Ottawa ist die Hauptstadt von Kanada.

Ottawa is de hoofdstad van Canada.

Das ist ein Brief aus Kanada.

Dit is een brief uit Canada.

Kanada hat dreizehn Provinzen und Territorien.

Canada heeft dertien provincies en territoria.

Ich reise morgen nach Kanada ab.

Ik vertrek morgen naar Canada.

Kanada ist ein sehr kaltes Land.

Canada is een erg koud land.

Wir gingen in Kanada Ski fahren.

We gingen skiën in Canada.

Vor langer Zeit besuchte ich Kanada.

Ik heb Canada lang geleden bezocht.

- Letzten Winter fuhr ich zum Skifahren nach Kanada.
- Letzten Winter bin ich in Kanada Ski fahren gegangen.
- Letzten Winter ging ich nach Kanada zum Schilaufen.

De vorige winter ben ik naar Canada gaan skiën.

Japan ist nicht so groß wie Kanada.

Japan is niet zo groot als Canada.

Hast du deinen Freund in Kanada angerufen?

Heb je je vriend in Canada opgebeld?

Ich war letzten Winter Skilaufen in Kanada.

Ik ben afgelopen winter in Canada gaan skiën.

Hast du deine Freundin in Kanada angerufen?

Heb je je vriendin in Canada opgebeld?

- Letzten Winter bin ich in Kanada Ski fahren gegangen.
- Letzten Winter ging ich nach Kanada zum Schilaufen.

De vorige winter ben ik naar Canada gaan skiën.

Ich möchte dieses Päckchen gern nach Kanada schicken.

Ik wil graag dit pakketje naar Canada sturen.

Letzten Winter fuhr ich zum Skifahren nach Kanada.

De vorige winter ben ik naar Canada gaan skiën.

Wir wissen, dass sie in Kanada geboren wurde.

We weten dat ze in Canada is geboren.

In einem Teil von Kanada wird Französisch gesprochen.

Frans wordt gesproken in een deel van Canada.

Sie halfen ihm dabei, nach Kanada zu gelangen.

Ze hielpen hem naar Canada te komen.

In Kanada schlafen wir im Bett, nicht auf dem Boden.

In Canada slapen we in bed, niet op de grond.

- In Kanada spricht man Englisch und Französisch.
- Die Kanadier setzen Französisch und Englisch ein.

In Canada spreekt men Engels en Frans.

Da sie nach Kanada zurückgekehrt ist, kann sie sich gar nicht in diesem Hotel aufhalten.

Ze kan niet in dit hotel zijn, aangezien ze is teruggekeerd naar Canada.