Examples of using "Portugal" in a sentence and their dutch translations:
Ik kom uit Portugal.
Portugal is geen uitzondering.
Ik kom uit Portugal.
Ik ben in Portugal.
Ik kom uit Portugal.
Ik moet naar Portugal telefoneren.
Portugal is geen islamitisch land.
Woon je in Portugal of Brazilië?
Vanuit Portugal nadert een warmtefront.
zichzelf tot koning van Portugal te kronen.
Portugal heeft het persoonlijk bezit van drugs gedecriminaliseerd.
Lissabon is de hoofdstad van Portugal.
Lissabon is de hoofdstad van Portugal.
de Britten en Portugezen Soult en verdreven hem Portugal uit met zwaar verlies aan manschappen en voorraden.