1. Home
  2. Translation in context
  3. German-Dutch
  4. Russisch

Translation of "Russisch" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Russisch" in a sentence and their dutch translations:

- Sprichst du Russisch?
- Sprechen Sie Russisch?

- Spreek je Russisch?
- Spreekt u Russisch?
- Spreken jullie Russisch?

- Sie kann Russisch sprechen.
- Sie spricht Russisch.

Zij spreekt Russisch.

- Tom kann Russisch sprechen.
- Tom kann Russisch.

Tom kan Russisch spreken.

- Er spricht auch Russisch.
- Er kann auch Russisch.

Hij spreekt ook Russisch.

Sie spricht Russisch.

Zij spreekt Russisch.

Er spricht Russisch.

Hij spreekt Russisch.

Ich spreche Russisch.

Ik spreek Russisch.

Sprechen Sie Russisch?

- Spreek je Russisch?
- Spreekt u Russisch?
- Spreken jullie Russisch?
- Kan je Russisch spreken?

Ich lerne Russisch.

Ik leer Russisch.

Sprichst du Russisch?

- Spreek je Russisch?
- Kan je Russisch spreken?

Tom kann Russisch.

- Tom kan Russisch spreken.
- Tom spreekt Russisch.

- Ich spreche ein wenig Russisch.
- Ich spreche ein bisschen Russisch.

Ik spreek een beetje Russisch.

Sie kann Russisch sprechen.

Zij spreekt Russisch.

Er spricht perfekt Russisch.

Hij spreekt perfect Russisch.

Er spricht auch Russisch.

Hij spreekt ook Russisch.

Ich spreche kein Russisch.

Ik spreek geen Russisch.

Sag es auf Russisch!

Zeg het in het Russisch!

Ich möchte Russisch lernen.

Ik wil Russisch leren.

Ich spreche Esperanto und Russisch.

Ik spreek Esperanto en Russisch.

Russisch ist nicht seine Muttersprache.

Russisch is niet zijn moedertaal.

Russisch ist eine slawische Sprache.

Het Russisch is een Slavische taal.

Russisch ist sehr schwierig zu lernen.

Russisch is erg moeilijk te leren.

Ich kann Portugiesisch, Englisch und Russisch.

- Ik ken Portugees, Engels, en Russisch.
- Ik spreek Portugees, Engels en Russisch.

Wie sagt man das auf Russisch?

Hoe zeg je dat in het Russisch?

- Tom spricht fünf Sprachen, darunter auch Russisch.
- Tom spricht fünf Sprachen, deren eine Russisch ist.

Tom spreekt vijf talen, waaronder Russisch.

Wir haben Russisch anstatt von Französisch gelernt.

We hebben Russisch geleerd in plaats van Frans.

Angefangen mit Russisch, spricht Tom fünf Sprachen.

Tom spreekt vijf talen, waaronder Russisch.

- Er kann beides, sowohl Russisch sprechen als auch schreiben.
- Er kann Russisch sowohl sprechen als auch schreiben.

Hij kan het Russisch zowel spreken als schrijven.

Ich kenne jemanden, der Russisch gut sprechen kann.

Ik ken een man die goed Russisch spreekt.

Russisch Roulette zu spielen ist keine besonders gute Idee.

Russische roulette spelen is niet echt een goed idee.

Hier spricht man nicht nur Englisch, sondern auch Russisch.

Er wordt hier niet alleen Engels gesproken, maar ook Russisch.

Für einen französischsprechenden Menschen ist Russisch schwieriger als Spanisch zu erlernen.

Voor een Franstalige is Russisch moeilijker dan Spaans.

Die offiziellen Sprachen der UNO sind Arabisch, Chinesisch, Englisch, Französisch, Russisch und Spanisch.

De officiële talen van de VN zijn het Arabisch, Chinees, Engels, Frans, Russisch en Spaans.

Wusstest du, dass Julia zehn Jahre in Moskau lebte? Deswegen spricht sie so gut Russisch.

Wist je dat Julia tien jaar in Moskou gewoond heeft? Daarom spreekt ze zo goed Russisch.