Examples of using "Seine" in a sentence and their dutch translations:
Zijn ogen verraden zijn schrik.
Zijn ogen verraden zijn schrik.
Zijne Majesteit wacht.
- Ieder zijn ding.
- Ieder zijn eigen ding.
Tom verspilt tijd.
Al zijn pogingen mislukten.
Dat is zijn zwakke plek.
Geef Tom zijn sleutels.
Zijn vrouw is Franse.
Het was zijn beslissing.
Dat is zijn beslissing.
Tom deed zijn schoenen en sokken uit.
Vind je zijn liedjes leuk?
Zijn moeder had gelijk.
en heeft effect op levenssystemen.
Zijn populariteit neemt af.
Ieder zijn ding.
Zijn neus bloedde.
Zijn wond bloedde.
Zijne Majesteit wacht.
Zijn neus bloedt.
Zijn toespraak beroerde ons.
Tom streek zijn kleren.
Hij heeft zijn fout erkend.
- Zijn mening was niet belangrijk.
- Zijn mening was niet relevant.
- Zijn mening was niet van belang.
- Zijn mening telde niet mee.
- Zijn mening was onbelangrijk.
Zijn vrouw is Zweeds.
Tom maakt misbruik van zijn gezag.
Betty heeft zijn moeder vermoord.
Alles heeft zijn tijd.
Hij heeft zijn vriendin zwanger gemaakt.
- Zijn as is hier begraven.
- Zijn as ligt hier begraven.
Al zijn vrienden beschouwden zijn huwelijk als een gevaarlijk avontuur.
- Ik ben zijn adres vergeten.
- Ik vergat zijn adres.
Tom zette zijn leesbril af.
Zijn ouders waren blij dat in zijn examen geslaagd was.
Hij heeft geen energie meer.
Zijn ogen straalden van blijdschap.
Tom houdt natuurlijk van zijn kinderen.
Estland heeft zijn eigen volkslied.
Hij deed zijn bril af.
Hij heeft zo zijn grillen.
Zijn zus woont in Schotland.
onttrokken aan het zicht.
Hij is een schorpioenetende specialist.
en je nieuwsgierigheid moet omarmen,
bij het publiceren van zijn werk.
De taal is zichtbaar.
Dat is zijn specialiteit.
Ze verzorgde zijn wond.
Ze streek zijn hemden.
Zijn verhaal is waar.
- Zijn verhaal klinkt raar.
- Zijn verhaal klinkt vreemd.
Zijn verhaal was verzonnen.
Zijn ouders waren landbouwers.
Zijn pas versnelde.
Zijn verhaal was interessant.
Zijn kennis van aardrijkskunde is niet voldoende.
- Zijn prestaties werden erkend.
- Zijn prestaties genoten erkenning.
Zijn woorden verbaasden mij.
Zijn kennis van het Engels is boven gemiddeld.
- Ik ken zijn familie.
- Ik ken haar familie.
- Ik ken haar gezin.
Zijn ouders vertrouwen hem.
Tom houdt van z'n werk.
Ik vind zijn muziek leuk.
Is zijn verhaal waar?
Zijn idee is niets waard.
Hij herhaalde zijn vraag.
Spaans is zijn moedertaal.
Zijn schoenen zijn bruin.
Zijn vriendin is Japans.
Zijn ogen zijn rood.
- Tom verkoopt zijn schaap.
- Tom verkoopt zijn schapen.
We troosten zijn moeder.
Zijn moeder spreekt Italiaans.