Examples of using "Unwahrscheinlich" in a sentence and their dutch translations:
Het is onwaarschijnlijk.
- Maar het is niet erg waarschijnlijk.
- Maar die mogelijkheid lijkt onwaarschijnlijk.
Overwinning is onwaarschijnlijk, maar mogelijk.
- Overwinning is onwaarschijnlijk, maar mogelijk.
- Overwinning is onwaarschijnlijk, maar niet onmogelijk.
Het probleem was dat we vonden dat het ook niet erg waarschijnlijk was.
Maar het is niet erg waarschijnlijk.
Het is onwaarschijnlijk dat Tom de vergadering zal bijwonen.
Het is zeer onwaarschijnlijk dat Tom dit rapport heeft geschreven.
Ik denk dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat we uit deze gevangenis zullen kunnen ontsnappen.
Huiswerk maken is extreem saai.
Als je alles wat onmogelijk is hebt geëlimineerd dan moet dat wat overblijft, hoe onwaarschijnlijk ook, de waarheid zijn.