Translation of "Verschwand" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Verschwand" in a sentence and their dutch translations:

Er verschwand.

Hij verdween.

Sie verschwand.

Ze verdween.

Tom verschwand.

Tom verdween.

Sami verschwand.

Sami verdween.

- Tom ist verschwunden.
- Tom verschwand.

- Tom is verdwenen.
- Tom verdween.

Tom verschwand in den Wald.

Tom verdween het bos in.

- Wer ist verschwunden?
- Wer verschwand?

Wie is er verdwenen?

Tom verschwand hinter dem Haus.

Tom verdween achter het huis.

Das Schiff verschwand hinter dem Horizont.

Het schip verdween achter de horizon.

Sie verschwand langsam im nebeligen Wald.

Ze verdween langzaam in het nevelige bos.

Erika verschwand, ohne sich zu verabschieden.

Erika verdween zonder afscheid te nemen.

Die Sonne verschwand langsam unter dem Horizont.

De zon verdween langzaam onder de horizon.

- Er ist spurlos verschwunden.
- Er verschwand spurlos.

- Hij is met de noorderzon vertrokken.
- Hij is spoorloos verdwenen.
- Hij is zonder enig spoor verdwenen.

- Das Geld ist verschwunden.
- Das Geld verschwand.

Het geld verdween.

- Tom verschwand spurlos.
- Tom ist spurlos verschwunden.

Tom verdween spoorloos.

Er verschwand, ohne ein Wort zu sagen.

- Hij verdween zonder een woord te zeggen.
- Hij is verdwenen zonder een woord te zeggen.
- Hij is weggegaan zonder een woord te zeggen.
- Hij is ervandoor gegaan zonder een woord te zeggen.

Tom verschwand, ohne ein Wort zu sagen.

Tom verdween zonder een woord te hebben gezegd.

Wir sahen, wie die Sonne hinterm Horizont verschwand.

We zagen de zon achter de horizon verdwijnen.

- Sie ist in der Dunkelheit verschwunden.
- Sie verschwand in der Dunkelheit.
- Sie verschwand im Dunkeln.
- Sie ist im Dunkeln verschwunden.

Ze verdween in het donker.

- Im nächsten Augenblick war er verschwunden.
- Er verschwand im Nu.

In een oogwenk was hij vertrokken.