Examples of using "Verschwand" in a sentence and their dutch translations:
Hij verdween.
Ze verdween.
Tom verdween.
Sami verdween.
- Tom is verdwenen.
- Tom verdween.
Tom verdween het bos in.
Wie is er verdwenen?
Tom verdween achter het huis.
Het schip verdween achter de horizon.
Ze verdween langzaam in het nevelige bos.
Erika verdween zonder afscheid te nemen.
De zon verdween langzaam onder de horizon.
- Hij is met de noorderzon vertrokken.
- Hij is spoorloos verdwenen.
- Hij is zonder enig spoor verdwenen.
Het geld verdween.
Tom verdween spoorloos.
- Hij verdween zonder een woord te zeggen.
- Hij is verdwenen zonder een woord te zeggen.
- Hij is weggegaan zonder een woord te zeggen.
- Hij is ervandoor gegaan zonder een woord te zeggen.
Tom verdween zonder een woord te hebben gezegd.
We zagen de zon achter de horizon verdwijnen.
Ze verdween in het donker.
In een oogwenk was hij vertrokken.