Examples of using "Wochentag" in a sentence and their dutch translations:
"Welke dag is het vandaag?" "Het is woensdag."
Ze heeft een minnaar voor elke dag van de week.
Welke dag is het vandaag?
Het zou Tom niet storen elke dag van de week vlees en aardappelen te eten.
Welke dag van de week is het nu?