Examples of using "Wohnte" in a sentence and their dutch translations:
Hij woonde in Mähren.
Tom woonde bij ons.
Ik leefde jaren op legerplaatsen.
"Waar woonde u?" "Ik woonde in Amsterdam."
Hij leefde in een afgelegen huis van het dorp.
Ik woonde nabij een park.
Ik heb hier dertig jaar lang gewoond.
Hij woonde een tijdlang in Italië.
"Waar woonde u?" "Ik woonde in Amsterdam."
Tom woonde in Lyon tijdens de oorlog.
Dit is het huis waar ze vroeger woonde.
Bin woonde in Singapore.
Toen ik nog student was, woonde ik in een kleine eenkamerwoning.
Toen ik in Rome woonde, nam ik elke dag de metro.
Een jaar of twaalf, vijftien geleden woonde in de stad, in een particulier huis aan de hoofdstraat, ambtenaar Gromov, een betrouwbaar en vermogend man.
Al bij het begin van de Tweede Wereldoorlog trof een bom het huis waar de familie Zamenhof woonde, en verwoestte daar alle documenten voor de ontwikkeling van de Esperanto taal.