Examples of using "Zurückbringen" in a sentence and their dutch translations:
Ik moet dit boek naar de bibliotheek terugbrengen.
Ik moet deze boeken terugbrengen naar de bibliotheek.
Ik moet dit boek vandaag terugbrengen naar de bibliotheek.
Ik moet mijn boeken van de bibliotheek terugbrengen voor 25 januari.