Examples of using "érni" in a sentence and their dutch translations:
- Kun je erbij komen?
- Kun je het bereiken?
- We kunnen dat aan de praat krijgen.
- We kunnen dat doen werken.
- Ik kan je voor zijn op het station.
- Ik kan voor u in het station zijn.
Ik beloof dat het de moeite waard is.
Uiteindelijk komt Tom hier wel.
Ik weet dat je het kunt doen.