Examples of using "érsz" in a sentence and their dutch translations:
- Wanneer ben je vrij?
- Wanneer bent u vrij?
- Wanneer zijn jullie vrij?
- Met dat gevlei kom je nergens.
- Met dat gevlei komen jullie nergens.
- Met vleierij bereik je niets.
- Met vleierij bereiken jullie niets.
Hoeveel tijd heb je?
Hoeveel vrije tijd heb je?
- Haastige spoed is zelden goed.
- Haast en spoed is zelden goed.
Ben je bezig?
Ga rechtdoor tot je bij de kerk bent.
Haastige spoed is zelden goed.
- Met dat gevlei kom je nergens.
- Met vleierij bereik je niets.