Examples of using "Affari" in a sentence and their dutch translations:
Zaken zijn zaken.
Zaken zijn zaken.
- Dat gaat je niks aan.
- Dat zijn jouw zaken niet.
- Dat gaat je niets aan.
- Dat gaat jullie niets aan.
Bemoei je met je eigen zaken.
- Dat zijn jouw zaken niet.
- Dit heeft met jou niets te maken.
- Dat gaat je niets aan.
Bemoei je met je eigen zaken!
Bemoei je niet met mijn zaken.
Ik ben hier voor zaken.
- Bemoei je met je eigen zaken.
- Steek je neus niet in andermans zaken.
- Dat gaat je niks aan.
- Bemoei je niet met andermans zaken!
De zaken gaan traag.
Het gaat beter met de zaken.
Het zijn mijn zaken niet.
- De zaken gaan beter.
- De dingen zijn verbeterd voor het zakenleven.
Dat is zijn zaak niet.
Dat gaat jullie niets aan.
Bemoei je niet met mijn zaken.
Je mag je niet bemoeien met andermans zaken.
“Wat voor zaken heeft de keizer achterin het leger?
Het is mijn zaak niet.
Dat is zijn zaak niet.
Toms bedrijf doet het heel goed.