Translation of "Carne" in Dutch

0.022 sec.

Examples of using "Carne" in a sentence and their dutch translations:

- Mangi la carne?
- Mangiate la carne?
- Mangiate carne?
- Mangi carne?
- Mangia carne?
- Mangia la carne?

- Eet u vlees?
- Eet je vlees?

- Mangi la carne?
- Mangi carne?
- Mangia carne?
- Mangia la carne?

Eet je vlees?

- Aggiungi della carne.
- Aggiunga della carne.
- Aggiungete della carne.

Voeg vlees toe.

- Mangiano carne.
- Loro mangiano carne.

Zij eten vlees.

- Mangiate la carne?
- Mangiate carne?

Eet u vlees?

- Mangi la carne?
- Mangi carne?

Eet je vlees?

- Carne, per favore.
- Carne, per piacere.

Vlees a.u.b.

- Non voglio carne.
- Io non voglio carne.
- Non voglio della carne.
- Io non voglio della carne.

Ik wil geen vlees.

- Ha cucinato la carne.
- Lei ha cucinato la carne.
- Cucinò la carne.
- Lei cucinò la carne.

- Ze heeft het vlees gekookt.
- Ze kookte het vlees.

- Non mangio carne.
- Io non mangio carne.

Ik eet geen vlees.

- Vuole della carne.
- Lui vuole della carne.

Hij wil vlees.

- Mangiamo la carne.
- Noi mangiamo la carne.

We eten het vlees.

- Mangio molta carne.
- Io mangio molta carne.

Ik eet veel vlees.

- Ho mangiato la carne.
- Mangiai la carne.

Ik heb het vlees opgegeten.

Mangi carne?

- Eet u vlees?
- Eet je vlees?

- La carne è costosa.
- La carne è cara.

Het vlees is duur.

- Questa carne è pollo.
- Quella carne è pollo.

- Dit vlees is kippenvlees.
- Dit vlees is kip.

- Non mangio mai carne.
- Non mangio mai della carne.
- Io non mangio mai carne.
- Io non mangio mai della carne.

Ik eet nooit vlees.

- Tom non mangia che carne bianca.
- Tom mangia solo carne bianca.
- Tom mangia soltanto carne bianca.
- Tom mangia solamente carne bianca.

Tom eet enkel wit vlees.

- Tom mangia solo carne bianca.
- Tom mangia soltanto carne bianca.
- Tom mangia solamente carne bianca.

Tom eet enkel wit vlees.

- Questa carne è pollo.
- Questa carne è di pollo.

- Dit vlees is kippenvlees.
- Dit vlees is kip.

- Questo cibo contiene carne?
- Questo cibo contiene della carne?

Zit er vlees in dit eten?

- Non mangio mai carne.
- Non mangio mai della carne.

Ik eet nooit vlees.

- Tom non mangia carne.
- Tom non mangia la carne.

Tom eet geen vlees.

- Non mangio molta carne.
- Io non mangio molta carne.

Ik eet niet veel vlees.

Non voglio carne.

Ik wil geen vlees.

Carne o pesce?

Vlees of vis?

Vogliamo della carne.

Wij willen vlees.

Tom mangia carne?

Eet Tom vlees?

Questa è carne.

Dit is vlees.

- Vuoi mangiare delle polpette di carne?
- Tu vuoi mangiare delle polpette di carne?
- Vuole mangiare delle polpette di carne?
- Lei vuole mangiare delle polpette di carne?
- Volete mangiare delle polpette di carne?
- Voi volete mangiare delle polpette di carne?

- Wil je gehaktballen eten?
- Wilt u gehaktballen eten?
- Willen jullie gehaktballen eten?

- Mary non mangia carne rossa.
- Mary non mangia la carne rossa.

Mary eet geen rood vlees.

- Non mi piace la carne.
- A me non piace la carne.

Ik hou niet van vlees.

- Non mangio carne di maiale.
- Io non mangio carne di maiale.

Ik eet geen varkensvlees.

- Essendo vegetariana, non mangia carne.
- Essendo vegetariana, lei non mangia carne.

Omdat ze een vegetariër is, eet ze geen vlees.

- Ha mangiato patatine fritte e carne.
- Mangiò patatine fritte e carne.

Hij at frieten en vlees.

La carne è congelata.

Het vlees is bevroren.

È carne di scimmia.

Het is apenvlees.

Mangiava pane e carne.

Hij at brood en vlees.

Questa è carne buona.

Dit is goed vlees.

Questo cibo contiene carne?

Zit er vlees in dit eten?

Questa carne è pollo.

Dit vlees is kippenvlees.

Marie salava la carne.

Maria zoutte het vlees.

È carne di ratto.

Het is rattenvlees.

La carne è dura.

Het vlees is taai.

- Mangiano carne una volta alla settimana.
- Loro mangiano carne una volta alla settimana.

Ze eten een keer per week vlees.

Non sono carne di maiale.

Ik ben geen varkensvlees.

Accettiamo di mangiare la carne

Ook accepteren we het eten van vlees

Gli americani mangiano molta carne.

Amerikanen eten veel vlees.

Un macellaio tratta la carne.

Een slager handelt in vlees.

Preferisco il pesce alla carne.

Ik heb liever vis dan vlees.

Tom sta grigliando della carne.

Tom grillt vlees.

Tom non mangia carne rossa.

Tom eet geen rood vlees.

Preferisco la carne al pesce.

Ik heb liever vlees dan vis.

Mangi carne o sei vegetariano?

Eet je vlees of ben je een vegetariër?

La carne contiene delle proteine.

Vlees bevat eiwitten.

Oggi la carne è costosa.

Vlees kost veel tegenwoordig.

Tutta la carne era cattiva.

Al het vlees was slecht.

Io non mangio molta carne.

- Ik eet niet zo veel vlees.
- Ik eet niet veel vlees.

Ridurre o eliminare il consumo di carne e di prodotti a base di carne

Het verminderen en stoppen van de vleesconsumptie

La carne è il nuovo tabacco.

Vlees is het nieuwe tabak.

La carne è andata a male!

...dat het vlees verrot is.

Ha una predilezione per la carne.

Hij houdt van vlees.

E presto inizieranno a mangiare carne.

En spoedig zullen ze vlees gaan eten.

Il leone sta mangiando della carne.

De leeuw is vlees aan het eten.

Non voglio né carne né pesce.

Ik wil vlees noch vis.

Tom una volta mangiava molta carne.

Tom had vroeger de gewoonte om veel vlees te eten.

Il macellaio sta tagliando la carne.

- De slager snijdt het vlees.
- De slager is het vlees aan het snijden.

Il macellaio sta pesando la carne.

- De slager weegt het vlees.
- De slager is het vlees aan het wegen.

Io voglio mangiare carne e verdure.

Ik wil vlees en groenten eten.

Questa carne ha un cattivo odore.

Dit vlees ruikt vies.

Il prezzo della carne è sceso.

De prijs van vlees daalde.

Tom non mangia carne o uova.

Tom eet geen vlees of eieren.

Tom non mangia carne di manzo.

Tom eet geen rundvlees.