Examples of using "Cugino" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb een neef die advocaat is.
- Hij is mijn neef niet.
- Hij is niet mijn neef.
Tom is mijn neef.
- Hij is niet mijn broer. Hij is mijn kozijn.
- Hij is mijn broer niet. Hij is mijn neef.
Ik had een neef die in Boston woonde.
- Tom kuste mijn neef.
- Tom kuste mijn nicht.
John is niet mijn broer maar mijn neef.
Mijn neef, die advocaat is, is momenteel in Frankrijk.
Mijn neef dient in de marine.
- Hij ging weg om bij zijn kozijn te blijven.
- Hij ging bij zijn neef logeren.
- Ik had een neef die in Boston woonde.
- Ik had een nicht die in Boston woonde.
- Tom zal bij zijn neef blijven tijdens Kerstmis.
- Tom zal bij zijn nicht blijven tijdens Kerstmis.