Examples of using "Impressione" in a sentence and their dutch translations:
Hij maakt een slechte indruk.
Tom maakte een slechte indruk.
Ik heb dezelfde indruk.
Het was niet mijn bedoeling om je die indruk te geven.
Zijn voordracht maakte een goede indruk op me.
Je krijgt nooit een tweede kans om een eerste indruk te maken.