Examples of using "Museo" in a sentence and their dutch translations:
We zijn naar het museum gegaan.
Wie heeft dat museum ontworpen?
Wanneer is het museum open?
Waar is het museum?
Het museum is nu gesloten.
Ze nam de taxi naar het museum.
Deze bus brengt je naar het museum.
De koningin bezocht het museum.
- Tom is met Maria naar het museum gegaan.
- Tom ging met Maria naar het museum.
Waar is de ingang van het museum?
Waar is het dichtstbijzijnde museum?
Is het museum vandaag open?
De koningin bezocht het museum.
Tom werkt in een museum.
Hoe ver is het van hier naar het museum?
Er worden enkele interessante objecten tentoongesteld in het museum.
Sami ging naar het wetenschapsmuseum.
Om bij het museum te komen moet je die bus nemen.
- Dit museum is al sinds vijf jaar gesloten.
- Dit museum is reeds vijf jaar gesloten.
- Dit museum is sinds ruim vijf jaar dicht.
Voor zover ik begrijp, is het museum op maandag gesloten.
Het museum is geopend van maandag tot vrijdag.
Tegenover het museum zult ge twee gebouwen zien, en het restaurant is het grootste van beide.