Examples of using "Passaporto" in a sentence and their dutch translations:
Heb je je paspoort?
Ze heeft haar paspoort verloren.
Ik heb een paspoort.
Mag ik uw paspoort even zien?
Mag ik uw paspoort even zien?
Ik ben mijn paspoort kwijt!
Mijn paspoort is verlopen.
Ze hebben geen Nederlands paspoort.
Mag ik uw paspoort, alstublieft?
Ik heb uw paspoort en drie foto's nodig.
Als ik je paspoort vind, zal ik je roepen.
Wilt u me uw paspoort even laten zien alstublieft?
Een paspoort is een geldig legitimatiebewijs.
Om naar het buitenland te reizen heeft men meestal een internationaal paspoort nodig.
Mijn paspoort en portemonnee zijn weg.
Ik heb zojuist mijn paspoort verlengd, dus ik kan er weer tien jaar mee verder.
Iemand heeft mijn paspoort gestolen.
Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.
Een paspoort is iets onmisbaars als men naar het buitenland gaat.
Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.
Het paspoort van de president van de Verenigde Staten is zwart, niet blauw zoals dat van een gewone burger.