Examples of using "Qualcosa" in a sentence and their dutch translations:
- Ziet ge iets?
- Ziet u iets?
- Zien jullie iets?
Wil je iets?
Schrijf iets.
Doe iets!
- Zeg iets!
- Zeg iets.
Kies iets.
Drink iets.
Vertel ons iets.
Schrijf me iets.
- Wil je iets eten?
- Willen jullie iets eten?
- Wilt u iets om te eten?
Doe iets!
Ik heb iets gevonden.
Zei ze iets?
Kan je me iets uitleggen?
Heb je iets gevonden?
Je weet iets, niet?
Kan ik je iets laten zien?
- Wil je iets eten?
- Wilt u iets om te eten?
Hoorde je iets?
Je moet me iets beloven.
- Wil je iets eten?
- Wilt u iets om te eten?
Heb je iets verloren?
- Je hebt iets gevonden.
- U heeft iets gevonden.
- Wens je iets?
- Wil je iets?
Ze zullen iets kopen.
We hebben iets gevonden.
- Zei je iets?
- Zei u iets?
- Zeiden jullie iets?
Ik ben iets vergeten.
Hij gaat iets vinden.
Zeg alsjeblieft iets.
- Is er iets anders?
- Is iets anders?
Er is iets veranderd.
Er brandt iets.
- Er begint iets te gebeuren.
- Er begint iets.
Is er iets gebeurd?
Wil je iets eten?
- Laten we iets proberen!
- Laat ons iets proberen.
Ben je voor iets allergisch?
Heb je iets te eten?
- Wil je iets drinken?
- Wil je wat drinken?
- Wil je iets om te drinken?
- Wil je iets te drinken?
- Ik zou graag met jou iets bespreken.
- Ik zou graag met jullie iets bespreken.
- Ik zou graag met u iets bespreken.
Heb je wat te zeggen?
Ik heb je iets te vertellen.
- Wilt u iets om te eten?
- Zou je iets willen eten?
Tom wil je iets tonen.
Wilt u iets om te eten?
Je hebt wat laten vallen.
Doe alsjeblieft iets.
- Ze heeft je iets te zeggen.
- Ze heeft jullie iets te zeggen.
- Wil je iets om te drinken?
- Wil je iets te drinken?
Drink iets met me.
Ga iets doen.
Hebben jullie iets tegen hem gezegd?
Heb je iets tegen haar gezegd?
Wil je iets te drinken?
Ik zou graag iets eten.
Ik wil iets eten.
- Tom heeft iets gegeten.
- Tom at iets.
- Ik heb iets ontdekt.
- Ik ben iets te weten gekomen.
Tom heeft iets gevonden.
- Iets maakte Tom bang.
- Iets heeft Tom bang gemaakt.
We moeten iets doen.
Tom realiseerde zich iets.
Ze zei iets tegen hem.
Ze hebben iets gevonden.
We moeten iets doen, Tom.
Er ontbreekt iets.
Doe iets!
- Laten we iets proberen!
- Laat ons iets proberen.
Verzamel je iets?
Zei je iets?
Verbergen zij iets?
Ik zie iets.
Ik hoor iets.
- Hier klopt iets niet.
- Er stinkt iets.
- Hier deugt iets niet.
Schrijf iets.
- Laten we iets kopen!
- Laten we iets gaan kopen!
- Laten we wat kopen!
Geef mij iets te eten.
Geef me iets te drinken.
Haal hem iets te eten.
- Wil je iets om te drinken?
- Wil je iets te drinken?
Toon me iets nieuws.
Is het iets ernstigs?