Examples of using "どこへ?" in a sentence and their dutch translations:
Waar zijn ze gebleven? O, nee.
Waar ga je heen?
Waar wilt ge naartoe?
Hé, waar ga je heen?
Raad eens waar ik geweest ben?
Waar wilt ge naartoe?
...maar ik weer niet waar ze heen is gegaan.
Waar ben je gisteren geweest?
Mijn hond gaat overal met me mee.
Waar wil je van de zomer heen gaan?
Waar wilt ge naartoe?
Zondag ga ik nergens naartoe.
Waar je ook heengaat in Holland, je komt overal windmolens tegen.
Waar kan ik een kaart van Europa verkrijgen?
Ik vroeg hem waar ik de auto kon parkeren.
Waar is de ontbrekende dollar?
Waar kan ik een auto huren?
Ik heb geen idee waar ze heen is.
Weet jij waar hij naartoe is gegaan?
Waar de hel ga je heen?
- Waar je ook naartoe gaat, vergeet me niet te schrijven.
- Waar u ook naartoe gaat, vergeet me niet te schrijven.
- Waar jullie ook naartoe gaan, vergeet me niet te schrijven.
- Ongeacht waar je naartoe gaat, vergeet me niet te schrijven.
- Ongeacht waar u naartoe gaat, vergeet me niet te schrijven.
- Ongeacht waar jullie naartoe gaan, vergeet me niet te schrijven.
- Waar Mary ook heen gaat, de schapen volgen haar.
- Waar Mary ook heen gaat, het schaap komt achter haar aan.
Waar kan ik parkeren?
Ik zal je volgen, waar je ook naartoe gaat.
Ze vroeg waar ik naartoe ging.
Kunt u mij vertellen waar ik de bagage voor vlucht JL 123 kan vinden?
- Waar ga je heen?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u naartoe?
- Waar gaat u heen?
- Waar gaan jullie heen?
Ik zal hem vragen waar hij vorige zondag naartoe gegaan is.
- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u heen?
Waar je ook heen gaat, zullen mensen je verwelkomen.
- Waar waren jullie?
- Waar ben je geweest?
- Waar was je?
- Waar zijn jullie geweest?
- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar ga je naartoe?
Niemand weet waar Bill naartoe is.
Ik vroeg hem waar hij heen ging.
Gaat u maar zitten waar u maar wilt.