Examples of using "久しぶり。" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb je een poos niet gezien.
Lang niet gezien.
- Lang niet gezien.
- Lang niet gesproken!
Lang niet gezien.
Lang niet gezien.
Lang niet gesproken!
Lang niet gezien.
Ik heb je lang niet gezien, Bill.
Hij is terug thuisgekomen na een langdurige afwezigheid.
Het is lang geleden dat ik zo aangenaam verrast werd.
Gisteren heb ik een oude vriend ontmoet, die ik al lang niet meer gezien had.
- Lang niet gezien.
- Lang niet gesproken!
Het is tijden sinds we elkaar voor het laatst zagen.
Ik heb het gevoel dat het lang geleden is sinds ik dat laatst heb gehoord.
Omdat ik voor het eerst sinds lange tijd weer heb gesport, ben ik echt helemaal uitgeput.
Ik was blij dat we sinds een lange tijd weer eens hebben kunnen praten. Laten we weer eens praten.
Hoe gaat het met je? Ik heb je al tijden niet gezien.