Examples of using "寒かった。" in a sentence and their dutch translations:
Was het koud?
Gisteren was het koud.
Het was een koude zomer dit jaar.
Het was koud.
Het was ijskoud!
Gisteren was het verschrikkelijk koud.
- Deze morgen was het bitter koud.
- Vanmorgen was het heel koud.
Was het gisteren koud?
Gisteren was het kouder dan vandaag.
Het was heel koud die nacht.
Het was heel koud gisterochtend.
De nacht was zo koud.
Het was donker en koud in de kamer.
Dinsdag was het immers koud.
Het was koud, en bovendien was er wind.
Omdat het koud was, hebben we een vuur gemaakt.
Het was koud gisteren, maar vandaag is het nog kouder.
Omdat het koud was, hebben we een vuur gemaakt.
Het was zo koud, dat ik de hele dag thuis bleef.
Het concert was leuk, maar het was wel koud in de zaal.