Examples of using "買い物に行かなければならない。" in a sentence and their dutch translations:
Ik moet gaan winkelen.
Zij moet 's middags boodschappen gaan doen.
Ik moet boodschappen doen. Ik ben over een uur terug.
- Ik moet gaan winkelen.
- Ik moet boodschappen gaan doen.