Examples of using "食べました。" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb gegeten.
Ik heb gegeten.
De man at brood.
Ik heb gisteren vis gegeten.
- Ik at wat chips.
- Ik heb wat chips gegeten.
Hebt ge ontbeten deze morgen?
Heb je al gedineerd?
- Hebt ge al middageten gehad?
- Hebt ge al gegeten deze middag?
De man at brood.
Ik heb al gegeten.
Hij at insecten en spinnen.
De man at brood.
De hond heeft mijn schoen opgegeten.
Wat heb jij vanmiddag gegeten?
Dit is de eerste keer dat ik ananasjam heb gegeten. Best lekker.
Tom heeft met Maria geluncht.
om de studenten te ontmoeten, en na afloop hebben we samen geluncht.
- Ik heb mijn lunch al gegeten.
- Ik heb mijn lunch al op.
De hond heeft mijn schoen opgegeten.
Heb je al geluncht?
- Heb je al geluncht?
- Hebt ge al middageten gehad?
- Hebt ge al gegeten deze middag?