Examples of using "Czyta" in a sentence and their dutch translations:
- Wie leest er?
- Wie belt er?
- Wie is er aan het bellen?
De vrouw is aan het lezen.
De vrouw is aan het lezen.
Ze leest Chinees.
Wat ben je aan het lezen?
Hij leest voortdurend.
Hij kan nauwelijks lezen.
- Iedere morgen leest hij de krant.
- Iedere morgen leest ze de krant.
Ik weet dat hij leest.
Hij leest alleen proza.
- Wat ben je aan het lezen?
- Wat bent u aan het lezen?
- Wat zijn jullie aan het lezen?
- Wat lezen jullie?
Dit boek is interessant om te lezen.
Iedere morgen leest hij de krant.
Tijdens het eten wordt niet gelezen.
Tom leest de krant niet eens.
- Iedere morgen leest ze de krant.
- Ze leest elke morgen de krant.
Mijn vader leest vaak de krant tijdens de maaltijd.
Nu lees ik, lees jij en leest hij; wij lezen allen.