Examples of using "Hiszpańsku" in a sentence and their dutch translations:
Ze hebben het zelfs in het Spaans.
Tom spreekt Spaans, en Betty ook.
Zij kan Spaans spreken.
Ja, ik spreek Spaans.
Je spreekt heel goed Spaans.
Hoe zeg je "kat" in het Spaans?
Hoe zeg je "kat" in het Spaans?
De vrouw spreekt Spaans.
Ze sprak mij aan in het Spaans.
Ik kan zonder moeilijkheden Spaans lezen.
Hoe zeg je "kat" in het Spaans?
Ik spreek Engels, Frans en Spaans.
De mensen uit Colombia spreken Spaans.
Maar ik sprak toen al vloeiend Spaans,
- Wordt er Spaans gesproken in Mexico?
- Wordt Spaans gesproken in Mexico?
In Valencia spreekt men Valenciaans en Spaans.
Hij spreekt even goed Spaans als Frans.
Hij spreekt niet alleen Frans, maar ook Spaans.