1. Home
  2. Translation in context
  3. Polish-Dutch
  4. Jeszcze

Translation of "Jeszcze" in Dutch

0.012 sec.

Examples of using "Jeszcze" in a sentence and their dutch translations:

- Napij się jeszcze.
- Wypij jeszcze.
- Weź dokładkę.
- Częstuj się jeszcze.
- Weź jeszcze jeden.

Neem er nog een.

jeszcze bliżej.

en nog dichterbij.

Jeszcze raz!

- Opnieuw!
- Nog een keer.
- Nogmaals!

Jeszcze raz.

- Opnieuw.
- Nog een keer.
- Nogmaals!

Jeszcze nie.

Nog niet.

Coś jeszcze?

- Anders nog iets?
- Nog iets anders?

Daleko jeszcze?

Is het nog ver?

- Halo, jesteś jeszcze?
- Halo! Jesteś tam jeszcze?

- Hallo, ben je er nog?
- Hallo? Ben je er nog?
- Hallo? Bent u er nog?

- Nie jestem jeszcze gotowy.
- Jeszcze nie jestem gotowy.

Ik ben nog niet klaar.

- Jeszcze nie jadłem śniadania.
- Nie jadłem jeszcze śniadania.

Ik heb nog niet ontbeten.

Spróbujmy jeszcze raz.

Laten we het opnieuw proberen.

Spójrzcie jeszcze raz.

Kijk nog eens.

Spróbuj jeszcze raz.

- Probeer het nog eens.
- Probeer opnieuw.

Nie wiem jeszcze.

Ik weet het nog niet.

Jesteś jeszcze młody.

Je bent nog jong.

Jestem jeszcze młody.

Ik ben nog jong.

Jeszcze tego brakowało!

Ook dat nog!

Zacznij jeszcze raz.

Begin opnieuw.

Chciałbym jeszcze pospać.

- Ik wil nog wat langer slapen.
- Ik wil nog een beetje slapen.

On jeszcze śpi.

Hij slaapt nog.

Halo, jesteś jeszcze?

Hallo, ben je er nog?

Jeszcze nie śpisz?

Ben je nog steeds wakker?

Jeszcze trochę cierpliwości.

Nog een beetje geduld.

To jeszcze nic!

Dit is nog niks.

Pamiętasz mnie jeszcze?

Herinner je je mij nog?

Jest jeszcze ciemno.

Het is nog donker.

- Tom jeszcze nie umie pływać.
- Tom nie umie jeszcze pływać.

Tom kan nog niet zwemmen.

Musimy spróbować jeszcze raz.

Dat moet opnieuw.

Dziecko trzeba jeszcze nosić.

De baby moet gedragen worden.

Jeszcze nie dokonała wyboru.

Ze heeft nog steeds niet besloten.

Byłem wtedy jeszcze chłopcem.

Ik was nog maar een jongetje.

Mamy jeszcze mnóstwo czasu.

We hebben nog tijd genoeg.

Jeszcze nie jestem gotowy.

Ik ben nog niet klaar.

Jeszcze się nie zdecydowałem.

- Ik heb nog niet gekozen.
- Ik heb nog niet besloten.

Jeszcze się nie zjawił

Hij is nog niet gearriveerd.

Jeszcze nie odzyskał przytomności.

Hij is nog niet bij bewustzijn gekomen.

Słońce jeszcze nie wzeszło.

De zon is nog niet op.

Czy jest jeszcze mleko?

Is er nog melk?

Jeszcze nie jadłem śniadania.

Ik heb nog niet ontbeten.

Co jeszcze chce Tom?

Wat wil Tom nog meer?

Jeszcze nie możesz iść.

Je kan nog niet gaan.

"Jeszcze kawy?" "Nie, dzięki."

"Meer koffie?" "Nee, bedankt."

Co jeszcze dostał Tom?

Wat heeft Tom nog meer gekregen?

Jeszcze nie przyszedł, prawda?

Hij is nog niet aangekomen zeker?

Przeczytaj to jeszcze raz.

Lees het nog een keer.

On jeszcze nie przyszedł.

- Hij is er nog niet.
- Hij is nog niet gearriveerd.

Jeszcze się nie poddałam.

Ik heb nog niet opgegeven.

To jeszcze nie koniec.

Het is nog niet voorbij.

Tom jeszcze nie zadzwonił.

Tom heeft nog niet gebeld.

Poproszę jeszcze butelkę wina.

Nog één fles wijn, alstublieft.

Tom jeszcze nie śpi?

Is Tom nog steeds wakker?

Halo! Jesteś tam jeszcze?

Hallo? Bent u er nog?

Tom jeszcze nie skończył.

Tom is nog niet klaar.

Mam jeszcze inną siostrę.

Ik heb nog een andere zuster.

Sprawdź to jeszcze raz.

Controleer nog eens.

Nie jadłem jeszcze śniadania.

Ik heb nog niet ontbeten.

Ile ci jeszcze zostało?

Hoeveel hebt ge er nog over?

Jeszcze nie jadłeś obiadu?

Heb je nog geen middageten gegeten?

Przypominasz mnie jeszcze sobie?

Herinner je je mij nog?

Mam jeszcze masę roboty.

- Ik heb nog veel te doen.
- Mij staat nog veel te doen.

Jeszcze nic nie widziałeś.

- Dit is nog niks.
- Dit is nog maar het begin.

Nie jestem jeszcze dorosły.

Ik ben nog niet volwassen.

Zrób to jeszcze raz.

Doe het opnieuw.

Powiedz to jeszcze raz.

Zeg dat nog eens.

On jest jeszcze młody.

Hij is nog jong.

Nie jestem jeszcze zmęczony.

Ik ben nog niet moe.

Zapytaj Toma jeszcze raz!

Vraag het opnieuw aan Tom!

Jeszcze nie znalazłem pracy.

Ik heb nog geen baan gevonden.

Przyniosę jeszcze jeden ręcznik.

Ik zal nog een handdoek brengen.

Jeszcze gorszy los czeka kurki.

De hennetjes vergaat het slechter.

Spróbujmy jeszcze raz tam dotrzeć.

Ik probeer het nog een keer, we geven hem nog een kans.

Chcesz spróbować złapać jeszcze jedno?

dus wil je er nog eentje vangen?

Ale noc jest jeszcze młoda.

Maar de nacht is jong.

Nigdy jeszcze tego nie nagrano.

En het is nog nooit vastgelegd.

Została jej jeszcze ostatnia sztuczka.

Maar ze heeft een laatste truc in petto.

To jestem bezsilny. Jeszcze raz.

...ben ik machteloos. Blijf het proberen.

Chcę tam pójść jeszcze raz.

Ik wil daar nog een keer heen.

Morderca jest jeszcze na wolności.

De moordenaar loopt nog altijd op vrije voeten.

Jego brat jest jeszcze wyższy.

Zijn broer is nog groter.

Jest jeszcze dużo do zrobienia!

Er is nog te veel te doen!

"Coś jeszcze?" "Nie, to wszystko."

"Nog iets?" "Nee, dat is alles."

Kto chce jeszcze kawałek ciasta?

Wie wil nog een stuk taart?

Dlaczego Tom jeszcze tu jest?

- Waarom is Tom daar nog?
- Waarom is Tom daar nog steeds?