Examples of using "Kapelusz" in a sentence and their dutch translations:
- Zet je hoed af.
- Doe je hoed af.
Hij veegde zijn hoed.
Hij kocht een hoed.
- Ik hou van jouw hoed.
- Ik hou van uw hoed.
De hoed is van jou.
Waar is je hoed?
Tom heeft altijd een hoed op.
Dit is mijn zomerhoed.
Waar is mijn hoed?
Ze verkoopt een oude hoed.
- Ik merkte dat ze een nieuwe hoed droeg.
- Ik merkte dat ze een nieuwe hoed gedragen had.
Ze droeg een zwarte hoed.
Tom droeg een hoed.
Zijn hoed zag er heel grappig uit.