1. Home
  2. Translation in context
  3. Polish-Dutch
  4. Pomarańcze

Translation of "Pomarańcze" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Pomarańcze" in a sentence and their dutch translations:

- Ona lubi pomarańcze.
- On lubi pomarańcze.

- Hij houdt van sinaasappels.
- Hij houdt van appelsienen.

Bardzo lubię pomarańcze.

Ik hou erg veel van sinaasappels.

Tom lubi pomarańcze.

Tom houdt van sinaasappels.

Ona lubi pomarańcze.

Ze heeft graag sinaasappelen.

Czy ona lubi pomarańcze?

Heeft ze graag appelsienen?

Lubisz jabłka czy pomarańcze?

Vind je appels of sinaasappels lekker?

Te pomarańcze szybko dojrzewają.

Deze sinaasappels rijpen snel.

Ona lubi pomarańcze, prawda?

Zij houdt van sinaasappels, toch?

Pomarańcze mają dużo witaminy C.

Sinaasappels hebben een heleboel vitamine C.

Lubię jabłka bardziej, niż pomarańcze.

- Ik hou meer van appels dan van sinaasappels.
- Ik houd meer van appels dan van sinaasappels.

Pomarańcze rosną w ciepłych krajach.

Sinaasappels groeien in warme landen.