1. Home
  2. Translation in context
  3. Polish-Dutch
  4. Prawdy

Translation of "Prawdy" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Prawdy" in a sentence and their dutch translations:

Moment prawdy!

Het moment van de waarheid.

Dobrze, naprzód. Chwila prawdy.

Laten we het doen. Het moment van de waarheid.

Czemu nie powiedział prawdy?

Waarom zegt hij de waarheid niet?

A zrozumienie prawdy o leniwcach

en dat het begrijpen van de waarheid over de luiaard

Jego opis był bliski prawdy.

Zijn beschrijving kwam in de buurt van de waarheid.

On nie może znać prawdy.

- Hij kan de waarheid niet kennen.
- Hij kan de waarheid niet weten.

Czemu nie powiedziano nam prawdy?

Waarom vertelde men ons de waarheid niet?

Nie rozumiem, dlaczego nie powiedział prawdy.

- Ik begrijp niet waarom hij de waarheid niet zei.
- Ik begrijp niet waarom hij de waarheid niet verteld heeft.

To daleko w dół. Okej, chwila prawdy.

Het is hier heel diep. Het moment van de waarheid.

- To, co powiedział, dalekie było od prawdy.
- Jego słowa całkowicie mijały się z prawdą.

- Wat hij zei was ver van waar.
- Wat hij zei, stond veraf van de waarheid.