Examples of using "Tomem" in a sentence and their dutch translations:
Blijf bij Tom.
Neem contact op met Tom.
Ga met Tom.
We willen met Tom praten.
Ik wil Tom ontmoeten.
Ik ga Tom daar treffen.
Ik ga met Tom en Mary.
- U moet rechtstreeks met Tom praten.
- Je moet rechtstreeks met Tom praten.
Wat gaan jij en Tom morgen doen?
Ik heb met Tom geoefend Frans te praten.
Niemand wil met Tom spelen.
Mijn ouders hadden mij verboden Tom nog een keer te zien.
- Wanneer was het de laatste keer dat je met Tom sprak?
- Wanneer praatte je voor het laatst met Tom?
Ik spreek Frans met Tom en Mary.
- Tom en ik hebben elkaar drie jaar niet gesproken.
- Tom en ik hebben elkaar al drie jaar niet gesproken.
Ik ben vorig weekend niet met Tom wezen vissen.