Examples of using "Wróciłem" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben teruggekomen.
Ik ben zo terug.
- Ik ben er weer! O, hebben we visite?
- Ik ben er weer! O, hebben we bezoek?
Ik ben net thuisgekomen.
Ik ben net terug van het postkantoor.
Ik ben terug naar mijn plaats gegaan.
Het was al laat, dus ik ben naar huis gegaan.
Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee kwijt was.
Ik heb de laatste bus gemist en ik ben met de taxi naar huis gegaan.