Examples of using "Zabiła" in a sentence and their dutch translations:
Betty heeft hem gedood.
- Betty vermoordde haar moeder.
- Betty heeft haar moeder gedood.
Betty vermoordde haar.
Betty heeft hem gedood.
Betty heeft hem gedood.
- Ze doodde hem met een mes.
- Ze vermoordde hem met een mes.
Melanie heeft een spin met haar hand gedood.
- Melanie heeft per ongeluk een vlieg gedood.
- Melanie heeft zonder opzet een vlieg gedood.