Examples of using "Zapomniałem" in a sentence and their dutch translations:
Ik vergat.
Sorry, ik heb het vergeten.
Ik ben mijn pincode vergeten!
- Ik ben mijn geld vergeten.
- Ik vergat mijn geld.
Ik ben het vergeten.
Ik ben vergeten om de deur op slot te doen.
- Ik ben zijn naam vergeten.
- Ik ben haar naam kwijt.
- Ik ben zijn naam kwijt.
- Ik vergat mijn e-mailadres.
- Ik ben mijn e-mailadres vergeten.
- Ik was van plan om te gaan, maar ben het vergeten.
- Ik wilde gaan, maar vergat het.
- Ik ben uw telefoonnummer vergeten.
- Ik ben je telefoonnummer vergeten.
- Ik ben jullie telefoonnummer vergeten.
Ik ben vergeten hoe hij heet.
- Ik heb mijn kredietkaart thuis vergeten.
- Ik heb mijn creditcard thuis vergeten.
Ik was van plan haar te bellen, maar ik ben het vergeten.
Ik was vergeten dat ik een slecht kortetermijngeheugen heb.
Ik heb helemaal vergeten om iets voor ons te eten te maken.
Daarna vertrek ik, maar dan realiseer ik me dat ik m'n rugzak bij hen thuis heb laten liggen.