Examples of using "Apartamento" in a sentence and their dutch translations:
Hij woont in een appartement.
Ik woon in een appartement.
Ik woon in een appartement.
- Ik heb een appartement gevonden.
- Ik heb een flat gevonden.
- Ik heb een appartement gevonden.
- Ik heb een flat gevonden.
Heb je hun nieuwe appartement gezien?
Mijn appartement is klein.
- Hij woont in een appartement.
- Hij woont in een woning.
- Mijn woning is nabij.
- Mijn flat is nabij.
- Mijn appartement is dichtbij.
- We huurden het appartement.
- We huurden de flat.
- We verhuurden het appartement.
- We verhuurden de flat.
Dit is Toms flat.
Heb je hun nieuwe appartement gezien?
Hij woont alleen in zijn flat.
Mijn appartement is niet ver van hier.
Hij woont alleen, in een appartement.
- Heeft de flat drie slaapkamers?
- Heeft het appartement drie slaapkamers?
Ik woon in een klein appartement.
Ik woon in een appartement.
- Mijn woning is op de vierde verdieping.
- Mijn appartement is op de vierde verdieping.
Ik ben op zoek naar een woning.
Toms appartement ligt overhoop.
Mijn appartement is hier niet ver vandaan.
Het appartement van Thomas was klein.
Tom is op zoek naar een groter appartement.
We hebben geen groot appartement.
Er was ingebroken in het appartement.
Heb je hem mee terug genomen naar je appartement?
Ik ben bezig een apartement te vinden.
Hoeveel huur betaal je voor het appartement?
Wat is er gebeurd? Er ligt water door heel het appartement!
Ik huurde een appartement toen ik in Boston woonde.
Wat is er gebeurd? Er ligt water door heel het appartement!
Wat is er gebeurd? Het hele appartement is nat.
Tom, met wie ik het appartement deelde, is de afgelopen maand verhuisd.
De jongen vond het leuk om eieren naar mensen te gooien vanuit het raam van zijn flat.