Translation of "Consigo" in Dutch

0.011 sec.

Examples of using "Consigo" in a sentence and their dutch translations:

- Não consigo.
- Eu não consigo.

Het lukt me niet.

Não consigo!

- Ik kan niet!
- Ik kan het niet!

- Não consigo respirar.
- Eu não consigo respirar.

Ik kan niet ademen.

- Não consigo entender.
- Eu não consigo entender.

Ik begrijp het niet.

Traz consigo predadores.

Er komen roofdieren.

Não consigo dormir.

- Ik mag niet in slaap vallen.
- Ik kan niet in slaap vallen.

Não consigo respirar!

Ik kan niet ademen.

Não consigo entender.

- Ik kan het niet begrijpen.
- Ik kan het niet verstaan.

- Eu não consigo ver bem.
- Não consigo ver bem.

Ik kan niet goed zien.

- Não consigo ver.
- Não consigo compreender.
- Não dá para entender.

Ik kan niet zien.

- Eu não consigo desfazer.
- Eu não posso desfazer.
- Eu não consigo desfazer isso.
- Não consigo desfazer isso.

- Ik kan het niet ongedaan maken.
- Ik kan de klok niet terugdraaien.

Mal consigo ouvir você.

- Ik kan je amper verstaan.
- Ik kan u nauwelijks horen.

Não consigo te entender.

Ik kan je niet verstaan.

Eu não consigo ouvir.

Ik kan het niet horen.

Ele falou consigo mesmo.

- Hij sprak in zichzelf.
- Hij praatte tegen zichzelf.

Eu não consigo comer.

Ik kan niet eten.

Não consigo me mexer.

- Ik kan me niet bewegen.
- Ik kan niet bewegen.

Eu mal consigo andar.

Ik kan amper wandelen.

Não consigo acompanhá-lo.

Ik kan je niet bijhouden.

Não consigo ver nada.

Ik kan niets zien.

- Eu não consigo entender o sentido.
- Não consigo entender o sentido.

Ik kan de bedoeling niet begrijpen.

- Não consigo pensar em outro plano.
- Não consigo achar outra solução.

Ik kan geen ander plan bedenken.

- Eu não consigo parar de bocejar.
- Não consigo parar de bocejar.

Ik kan niet stoppen met gapen.

- Eu não consigo acreditar nisso!
- Não consigo acreditar!
- Eu não posso acreditar!

Dat kan ik niet geloven!

- Eu não consigo mover a minha perna.
- Não consigo mover minha perna.

Ik kan mijn been niet bewegen.

O que se passa consigo?

Wat is jouw probleem?

consigo este lindo pó!

...is alles wat ik krijg... ...mooi poeder.

Mal consigo mexer as pernas.

Ik kan mijn been nu nauwelijks bewegen.

Porque eu consigo falar chinês.

De reden is omdat ik Chinees kan spreken.

Ele tem pouco dinheiro consigo.

Hij heeft weinig geld bij zich.

Não consigo acompanhar seu ritmo.

Ik kan je niet bijhouden.

Não consigo parar de espirrar.

Ik kan niet stoppen met niezen.

Não consigo respirar pelo nariz.

Ik kan niet door mijn neus ademen.

Eu não consigo acreditar nisso!

Ik kan het niet geloven!

Não consigo encontrar meu relógio.

Ik kan mijn horloge niet vinden.

Não consigo parar o sangramento.

- Ik kan het bloeden niet stelpen.
- Ik kan het bloeden niet stoppen.

Não consigo detectar nenhum padrão.

Ik kan geen enkel patroon ontdekken.

Eu também não consigo explicar.

- Ik kan het ook niet verklaren.
- Ik kan het ook niet uitleggen.

Não consigo baixar esse episódio.

- Het lukt me niet om deze aflevering te downloaden.
- Het lukt me niet om die episode op te halen.

Não consigo esquecer a Mary.

Ik kan Maria niet vergeten.

Não consigo mover minha perna.

Ik kan mijn been niet bewegen.

Não consigo encontrar o restaurante.

Ik kan het restaurant niet vinden.

Agora consigo dormir muito melhor.

Ik kan nu veel beter slapen.

Não consigo encontrar minha bolsa.

Ik kan mijn tas niet vinden.

Eu não consigo fazer isso.

Dat kan ik niet.

Eu não consigo esquecer você.

Ik kan je niet vergeten.

Não consigo usar meus poderes!

Ik kan mijn krachten niet gebruiken!

Sei que consigo fazer isso.

Ik weet dat ik dat kan.

- Eu não consigo viver sem uma televisão.
- Não consigo viver sem uma televisão.

Zonder tv kan ik niet leven.

- Eu não consigo entender os sentimentos dele.
- Não consigo entender os sentimentos dele.

Ik kan zijn gevoelens niet begrijpen.

- Eu consigo digitar 50 palavras por minuto.
- Consigo digitar 50 palavras por minuto.

Ik kan 50 woorden per minuut typen.

- Não consigo achar os meus óculos.
- Eu não consigo achar os meus óculos.

Ik kan mijn bril niet vinden.

- Eu não consigo acreditar no que vi.
- Não consigo acreditar no que vi.

Ik kan niet geloven wat ik gezien heb.

- Não consigo ver.
- Não posso ver.
- Eu não posso ver.
- Eu não consigo ver.

Ik kan niet zien.

- Não consigo dormir.
- Eu não consigo dormir.
- Eu não posso dormir.
- Não posso dormir.

Ik kan niet slapen.

Para onde vamos agora é consigo.

Waar we langs gaan, is aan jou.

É consigo, a decisão é sua.

Jij bent de baas, het is jouw beslissing.

Não consigo mais aguentar esta dor.

Ik kan niet meer tegen deze pijn.

Eu não consigo ir mais longe.

Ik kan niet verder lopen.

Não consigo encontrar as minhas luvas.

- Ik kan mijn handschoenen niet vinden.
- Ik vind mijn handschoenen niet.

- Não posso falar.
- Não consigo falar.

Ik kan niet spreken.

Não consigo entender os sentimentos dele.

Ik kan zijn gevoelens niet begrijpen.

Não consigo andar sem uma bengala.

Ik kan niet zonder stok lopen.

Não consigo descrever como me senti.

Ik kan niet beschrijven hoe ik me voelde.

Não consigo enxergar sem meus óculos.

Ik kan niet zien zonder mijn bril.

Não consigo pensar de outra maneira.

Ik kan niet anders denken.

Eu consigo me ver no espelho.

Ik kan mijzelf zien in de spiegel.

Não consigo ler a sua mente.

Ik kan je gedachten niet lezen.

Eu consigo tudo o que quero.

Ik krijg wat ik wil.

Consigo digitar 50 palavras por minuto.

Ik kan 50 woorden per minuut typen.

Não sei se consigo fazer isso.

Ik weet niet of ik het kan doen.

- Eu posso ir.
- Eu consigo ir.

Ik kan gaan.

Não consigo esquecer aquelas pessoas bondosas.

Ik kan die vriendelijke mensen niet vergeten.

Não consigo me conectar à internet.

Ik heb geen Internetverbinding.

Consigo ler em espanhol sem problemas.

Ik kan zonder moeilijkheden Spaans lezen.

Não consigo acreditar no que vi.

Ik kan niet geloven wat ik gezien heb.

- Eu consigo correr.
- Eu posso correr.

Ik kan lopen.

- Não consigo assobiar.
- Não sei assobiar.

Ik kan niet fluiten.

Não consigo acompanhar a lógica dele.

Het lukt me niet om zijn logica te volgen.

- Não consigo encontrar Tom. Ele já foi?
- Não consigo achar Tom. Ele já foi embora?

Ik kan Tom niet vinden. Is hij al weg?

- Não consigo adormecer com a bexiga cheia.
- Eu não consigo dormir com minha bexiga cheia.

Ik kan niet in slaap vallen met een volle blaas.