1. Home
  2. Translation in context
  3. Portuguese-Dutch
  4. Italiana

Translation of "Italiana" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Italiana" in a sentence and their dutch translations:

- Ela é italiana.
- É italiana.

- Zij is Italiaans.
- Ze is Italiaanse.

É italiana.

Zij is Italiaans.

Gostas de comida italiana?

- Hou je van Italiaans eten?
- Houdt u van Italiaans eten?
- Houden jullie van Italiaans eten?

Eu adoro comida italiana.

Ik hou van Italiaans eten.

- Tom gosta de comida italiana.
- O Tom gosta de comida italiana.

Tom houdt van Italiaans eten.

Eu gosto de comida italiana.

Ik hou van Italiaans eten.

Ele gosta de comida italiana.

Hij houdt van Italiaans eten.

A comida italiana estava deliciosa.

Het Italiaanse eten was heerlijk.

Tom raramente come comida italiana.

Tom eet zelden Italiaans eten.

A minha esposa é italiana.

Mijn vrouw is Italiaans.

Roma é uma cidade italiana.

Rome is een Italiaanse stad.

Moncalvo é a menor cidade italiana.

Moncalvo is de kleinste Italiaanse stad.

Tom não come comida italiana com muita frequência.

Tom eet niet vaak Italiaans eten.

A bandeira italiana é verde, branca e vermelha.

De Italiaanse vlag is groen, wit en rood.

- Moncalvo é a menor cidade da Itália.
- Moncalvo é a menor cidade italiana.

Moncalvo is de kleinste Italiaanse stad.