Examples of using "Tio" in a sentence and their dutch translations:
- Tom is uw nonkel.
- Tom is je oom.
- Tom is jullie oom.
- Tom is uw oom.
Mijn oom is doof.
Mijn oom is boos.
Mijn oom is rijk.
Het is mijn oom.
- Tom is je nonkel.
- Tom is je oom.
Tom is mijn oom.
Hij werd opgevoed door zijn oom.
Mijn oom woont in de buurt van de school.
Ik wed dat onkel Alfred terugkomt.
- Hoe oud is jouw oom?
- Hoe oud is uw oom?
- Hoe oud is jullie oom?
Mijn oom schrijft nooit brieven.
Mijn oom heeft drie kinderen.
Mijn oom kan Duits spreken.
Mijn oom gaf me dit horloge.
Mijn oom woont in de buurt van de school.
- Mijn oom gaf me een cadeau.
- Mijn oom gaf me een cadeautje.
Gisteren heeft mijn oom een hond gekocht.
Is jullie oom nog steeds in het buitenland?
Mijn oom woont in New York.
Mijn oom woont in de buurt van de school.
Mijn oom runt een hotel.
Mijn oom heeft mij een boek gegeven.
Mijn oom heeft mij een fototoestel gegeven
Hij werd opgevoed door zijn oom.
Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.
Ik verblijf bij mijn oom in Tokio.
Mijn oom leeft in het oosten van Spanje.
Ik ben nooit meer in het huis van mijn oom geweest.
Ik ben nooit meer in het huis van mijn oom geweest.
Ik heb een oom die in Kyoto woont.
Oom Tom is de broer van mijn moeder.
Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.
Mijn oom heeft een huis in Italië.
Mijn oom gaf hem een geschenk.
Mijn oom leeft in het oosten van Spanje.
Dit is oom Toms boerderij.
Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.
De broer van mijn vader is mijn oom.
Mijn oom overleed twee jaar geleden aan kanker.
Toen ik in het buitenland was, heb ik uw oom bezocht.
Zijn oom bezit niet minder dan tien huizen.
Heeft uw oom u zijn auto laten besturen?
Tom en zijn oom liepen samen in stilte.
Hij vroeg me waar mijn oom woonde.
Zij heeft een oom die bij een bank werkt.
Mijn oom woont in Madrid, de hoofdstad van Spanje.
Mijn oom komt me af en toe opzoeken.
Mama, waarom heb ik geen oom met een baard?
Zij is een Canadese studente en woont bij mijn oom.
Ik kom net van mijn grootvader en ga nu naar mijn oom.
Mama, waarom heb ik geen oom met een baard?
Ik kom van opa, en ga nu naar oom.
De auto van mijn oom is sneller dan de mijne.
De auto van mijn oom is sneller dan de mijne.