Examples of using "Voltou" in a sentence and their dutch translations:
Het mannetje is terug.
Is hij al terug?
De jongen kwam terug.
Hij kwam snel terug.
- Is Tom teruggegaan?
- Is Tom al terug?
De ambassadeur keerde terug.
Hij kwam terug uit Amerika.
Tom kwam terug uit Australië.
Hij is naar Japan teruggekeerd.
Hij keerde uit Canada terug.
Tom is nog steeds niet teruggekomen.
Hij is teruggekomen uit China.
Hij kwam terug uit Amerika.
Hij keerde terug uit Denemarken.
Hij is naar Japan teruggekeerd.
En kwam niet terug naar dat hol.
Hij kwam twee dagen later weer terug.
Hij kwam vóór acht uur terug.
Tom keert alleen terug naar huis.
Wanneer ben je uit Londen teruggekomen?
Is Jim nog niet terug?
Hij kwam gisteren terug uit het buitenland.
In juni is hij teruggekomen uit Nederland.
Dwaas toen hij vertrok, en alleen iets ouder toen bij terugkwam.
- Wanneer kwam Tom terug?
- Wanneer is Tom teruggekomen?
Tom is teruggekomen naar Boston voor Kerstmis.
Ik weet niet wanneer hij terug is gekomen uit Frankrijk.
De prijs van tomaten is weer gestegen.
- Hij kwam drie uur later thuis.
- Drie uur later kwam hij terug thuis.
- Drie uur later keerde hij naar huis terug.
1066 zette hij zijn zinnen op de Engelse troon.
- De vrede kwam terug na drie jaar oorlog.
- De vrede keerde weer, na drie jaar oorlog.
Na de storm werd de zee terug kalm.
Waarom ben je teruggekomen?
- Tom kwam net op tijd terug voor Kerstmis.
- Tom is net op tijd teruggekomen voor de kerst.
Geen van zijn ouders is teruggekeerd, dus gaat hij ze zoeken.
Ben jij gisteren na school direct naar huis gegaan?
Hij viel flauw van honger en vermoeidheid, maar even later kwam hij weer bij.
Tom stierf in de brand omdat hij terug naar het brandende huis ging om zijn spelconsole op te halen.