Translation of "Voltou" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Voltou" in a sentence and their dutch translations:

O macho voltou.

Het mannetje is terug.

Ele já voltou?

Is hij al terug?

O rapaz voltou.

De jongen kwam terug.

Ele logo voltou.

Hij kwam snel terug.

Tom já voltou?

- Is Tom teruggegaan?
- Is Tom al terug?

O embaixador voltou.

De ambassadeur keerde terug.

- Ele voltou da América.
- Ele voltou dos Estados Unidos.

Hij kwam terug uit Amerika.

- O Tom voltou da Austrália.
- Tom voltou da Austrália.

Tom kwam terug uit Australië.

- Ele voltou ao Japão.
- Ele voltou para o Japão.

Hij is naar Japan teruggekeerd.

Ele voltou do Canadá.

Hij keerde uit Canada terug.

Tom ainda não voltou.

Tom is nog steeds niet teruggekomen.

Ele voltou da China.

Hij is teruggekomen uit China.

Ele voltou da América.

Hij kwam terug uit Amerika.

Ele voltou da Dinamarca.

Hij keerde terug uit Denemarken.

Ele voltou ao Japão.

Hij is naar Japan teruggekeerd.

E não voltou àquela toca.

En kwam niet terug naar dat hol.

Ele voltou dois dias depois.

Hij kwam twee dagen later weer terug.

Ele voltou antes das oito.

Hij kwam vóór acht uur terug.

Tom voltou sozinho para casa.

Tom keert alleen terug naar huis.

Quando você voltou de Londres?

Wanneer ben je uit Londen teruggekomen?

O Jim não voltou ainda?

Is Jim nog niet terug?

Ele voltou do exterior ontem.

Hij kwam gisteren terug uit het buitenland.

Ele voltou da Holanda em junho.

In juni is hij teruggekomen uit Nederland.

Partiu insensato, voltou apenas mais idoso.

Dwaas toen hij vertrok, en alleen iets ouder toen bij terugkwam.

Quando foi que o Tom voltou?

- Wanneer kwam Tom terug?
- Wanneer is Tom teruggekomen?

Tom voltou para Boston no Natal.

Tom is teruggekomen naar Boston voor Kerstmis.

- Eu não sei quando ele voltou da França.
- Não sei quando ele voltou da França.

Ik weet niet wanneer hij terug is gekomen uit Frankrijk.

O preço do tomate voltou a subir.

De prijs van tomaten is weer gestegen.

Ele voltou para casa três horas depois.

- Hij kwam drie uur later thuis.
- Drie uur later kwam hij terug thuis.
- Drie uur later keerde hij naar huis terug.

1066 voltou sua atenção para o trono inglês.

1066 zette hij zijn zinnen op de Engelse troon.

A paz voltou após três anos de guerra.

- De vrede kwam terug na drie jaar oorlog.
- De vrede keerde weer, na drie jaar oorlog.

Depois da tormenta, o mar voltou à calmaria.

Na de storm werd de zee terug kalm.

- Por que você voltou?
- Por que vocês voltaram?

Waarom ben je teruggekomen?

Tom voltou bem a tempo para o Natal.

- Tom kwam net op tijd terug voor Kerstmis.
- Tom is net op tijd teruggekomen voor de kerst.

Nenhum dos progenitores voltou, por isso, ela procura-os.

Geen van zijn ouders is teruggekeerd, dus gaat hij ze zoeken.

Você voltou direto para casa depois da escola ontem?

Ben jij gisteren na school direct naar huis gegaan?

Ele desmaiou de fome e cansaço, mas voltou a si pouco depois.

Hij viel flauw van honger en vermoeidheid, maar even later kwam hij weer bij.

Tom morreu no incêndio porque ele voltou à casa em chamas para recuperar seu console de videogame.

Tom stierf in de brand omdat hij terug naar het brandende huis ging om zijn spelconsole op te halen.