Examples of using "«много" in a sentence and their dutch translations:
Hij die veel leest en veel wandelt, ziet veel en weet veel.
Veel bomen zijn omgevallen.
Te veel geld?
Reist u veel?
Er is veel water nodig.
- Eet veel groenten.
- Eet veel groente.
Je moet veel studeren.
We oefenen veel.
Ze verloren veel.
zijn eindeloos.
Dat is veel!
Zij heeft veel water nodig.
Er is veel werk te doen.
Ik heb veel boeken gelezen.
- Er is veel te doen!
- Er is veel werk te doen.
Je werkt te hard.
Ge hebt veel fouten gemaakt.
Ik heb vandaag veel gewerkt.
Je praat te veel.
Je zult hard moeten werken.
Je zult hard moeten werken.
De beer eet dus een hoop nootjes... ...veel fruit...
Ze zijn vrij smerig, maar... ...goede proteïne, goede energie.
- U heeft veel boeken.
- Jij hebt veel boeken.
- Jullie hebben veel boeken.
We dronken veel alcohol.
We hebben veel tijd.
Je leest te veel.
Ik heb vandaag veel gewerkt.
Er is veel gebeurd.
Ge hebt veel fouten gemaakt.
Je stelt een heleboel vragen.
Je denkt te veel.
Ik eet veel vlees.
Je praat te veel.
Rook niet te veel.
Tom stelde veel vragen.
Tom heeft veel fouten gemaakt.
Ik heb veel geld verdiend.
Werk niet te veel!
Je zeurt te veel.
Tom werkt te veel.
- Heb je veel pennen?
- Heeft u veel pennen?
- Hebben jullie veel pennen?
- Ze praat te veel.
- Zij praat te veel.
- Jullie werken te veel!
- Je werkt te veel.
- U werkt te veel.
- Jullie werken te veel.
Kinderen hebben een hoop slaap nodig.
- Hij heeft veel geld.
- Hij beschikt over veel geld.
Ik heb veel te doen.
Er bestaan veel onopgeloste problemen.
Ik at veel pizza.
Ik kocht veel boeken.
Ik? Heel vaak.
veel mensen.
Er is veel geld.
Ik nies veel.
Eet veel groente.
Hij praat veel.
Hij weet veel.
Er is nog een hoop water over.
Er kwamen veel auto's voorbij.
Vele jaren gingen voorbij.
Meg praat veel.
Veel vissen stierven.
Je kletst te veel.
Veel bomen zijn omgevallen.
Hij eet veel.
We dronken veel.
Zij sprak veel.
Hij leest veel.
Ze leest veel.
Ze praat veel.
Het is sneeuwig vandaag.
Reist gij veel?
Ik reis veel.
Tom werkt veel.
Er is veel sneeuw gevallen.
- Er blijft nog veel te doen.
- Er moet nog veel worden gedaan.
Je werkt hard.
Je praat veel.
Tom praat veel.
Maria praat veel.
We praten veel.
Ze praten veel.
John werkt hard.