Examples of using "Кое" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb iets ontdekt.
- Ik ben iets te weten gekomen.
Iets is aan het veranderen.
Kan ik je iets laten zien?
Kan je me iets uitleggen?
U bent me wat verschuldigd.
Mag ik u een vraag stellen?
Maar er gebeurde iets
Ik ben iets vergeten.
Mag ik iets zeggen?
Ik zal iets doen.
Laat me je iets tonen.
Mag ik hem iets vragen?
Je moet me iets beloven.
Ik moet je iets vertellen.
We hebben een paar ideeën.
Ik heb iets van Tom gestolen.
Tom wilde je iets zeggen.
Ik heb iets gevonden.
Wacht. Ik wil je iets zeggen.
Dit moeten we goed begrijpen.
Ik moet een paar boodschappen doen.
Laten we iets proberen!
Ik moet iets zeggen.
Laat me iets duidelijk maken.
Ik heb iets voor je meegebracht.
Ik wilde iets vragen.
We hebben iets.
Kan je me iets uitleggen?
- Ik sta op het punt je iets belangrijks te vertellen.
- Ik ga je iets belangrijks vertellen.
Mag ik je iets vragen?
- Trouwens, ik heb je iets te vertellen.
- Trouwens, ik moet je iets zeggen.
Ik wil gewoon wat zeggen tegen Tom.
- Mag ik u een vraag stellen?
- Mag ik jullie iets vragen?
- Mag ik u iets vragen?
Wacht. Ik wil je iets zeggen.
- Trouwens, ik heb je iets te vertellen.
- Trouwens, ik moet je iets zeggen.
- Ik heb iets voor je.
- Ik heb iets voor jullie.
Mag ik iets zeggen?
We toonden hem enkele foto's van Londen.
Ik wil graag een vraag stellen.
Ik heb een kleinigheid voor je.
Ik zou je graag iets willen geven.
Ik moet je wat vragen.
Trouwens, ik heb je iets te vertellen.
Anderen hebben dit toevluchtsoord al opgeëist.
En er is een plek waar dit al gebeurt.
Ze heeft jullie iets te zeggen.
Mijn computer moet ergens goed voor zijn.
- Dat zegt me iets.
- Dat doet bij mij een belletje rinkelen.
Je moet me iets beloven.
Ik moet je iets vertellen.
We moeten ze iets vertellen.
We hebben een paar ideeën.
Ik moet hem iets zeggen.
Ik moet een paar dingen uitleggen.
Ik moet je iets vertellen.
- Ik heb iets voor je.
- Ik heb iets wat ik je wil geven.
Ik wil jullie iets uitleggen.
Ik moet jullie iets uitleggen.
Ik besef net iets.
Ik moet iets kopen voor Tom.
- Ik zou graag met jou iets bespreken.
- Ik zou graag met jullie iets bespreken.
- Ik zou graag met u iets bespreken.
Mag ik iets zeggen?
Kom hier. Ik moet je iets vertellen.
Iemand heeft je gezien.
Ik zou graag met jou iets bespreken.
Ik moet je iets mededelen.
- Je hebt iets gevonden.
- U heeft iets gevonden.
Ze hebben iets gevonden.
Ik wil graag dat je het volgende onthoudt.
maar nu gebeurt er iets dramatisch anders.
Kom hier. Ik zal je iets tonen.
Ik heb iets voor jullie.
Kan ik jullie iets vragen?
Ik wil jou iets raars vertellen.
Ik heb iets voor je.
Ik moet iets kopen voor Tom.
Ik heb iets voor je.
- Er is iets dat ik u wil laten zien.
- Er is iets dat ik u zou willen laten zien.
Ik moet je wat vragen.
Haar naam zegt me iets.
- Jongens, ik moet jullie iets vertellen.
- Jongens, ik moet jullie wat vertellen.
Ik wil je een paar vragen stellen.
- Jongens, ik moet jullie iets vertellen.
- Jongens, ik moet jullie wat vertellen.
Ik heb iets voor Tom.
Er is iets, wat ik niet begrijp.
Tom wil je iets tonen.
Ik wil je de hele tijd iets vragen Tom.