Examples of using "Поход" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben gaan wandelen.
- Ik ging wandelen.
Ik wil gaan kamperen.
De campagne duurde niet minder dan acht uur.
Ik ging 'n week alleen kamperen in Maine
Het is niet goed te weten dat iets onaangenaams ons zal overkomen, zoals bijvoorbeeld een bezoek aan de tandarts, of aan Frankrijk.