Translation of "внуков" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "внуков" in a sentence and their dutch translations:

- Сколько у тебя внуков?
- Сколько у вас внуков?

- Hoeveel kleinkinderen heb je?
- Hoeveel kleinkinderen heeft u?
- Hoeveel kleinkinderen hebben jullie?

У Тома трое внуков.

Tom heeft drie kleinkinderen.

Мои родители хотят внуков.

Mijn ouders willen kleinkinderen.

Она сидела в окружении внуков.

Ze zat omringd door haar kleinkinderen.