Examples of using "десерт" in a sentence and their dutch translations:
Ik denk dat het toetje je wel zal bevallen.
- Ik hou van desserts.
- Ik hou van desserten.
Tom wil een dessert.
Wilt u een nagerecht?
Appels werden als nagerecht geserveerd.
Wat wil je als nagerecht?
Gewoonlijk neem ik dessert na het middageten.
Gewoonlijk neem ik dessert na het avondeten.
Kan ik u als dessert de fruitsalade aanbevelen?
Terwijl we het dessert proefden, groeide ons verlangen om dat land te bezoeken.