Examples of using "писал" in a sentence and their dutch translations:
Tom schreef.
Ik heb dat niet geschreven.
In zijn brief aan mij had hij geschreven:
Ik was een brief aan het schrijven.
Zoals Leo Tolstoj schreef:
- Ik schreef.
- Ik was aan het schrijven.
Ik heb dit niet geschreven.
Tom schreef vroeger liedjes.
- Hij heeft lange tijd niet naar hen geschreven.
- Hij heeft hen lange tijd niet geschreven.
Fabre schreef boeken over insecten.
Ik heb deze zin niet geschreven.
Ik heb deze brief niet geschreven.
In welke taal schreef de vader?
Ik heb Tom al lang niet geschreven.
- Hij schreef me van tijd tot tijd.
- Hij schreef me af en toe.
Ik was een brief aan het schrijven toen hij kwam.
Ik schreef haar elke dag een brief.
- Hij schreef noch telefoneerde.
- Hij heeft niet geschreven noch gebeld.
- Hij heeft niet geschreven en ook niet gebeld.
Als Tom dit niet heeft geschreven, wie dan wel?
Ik schreef.
"Ik weet het, onze situaties verschillen," schreef hij in zijn brief,
Het spijt me dat ik je zo lang niet geschreven heb.
Ik schreef een brief in het Frans.
Ik heb hem elke maand een keer geschreven gedurende bijna twintig jaar.
Omdat hij hem haastig had geschreven, was zijn brief moeilijk te lezen.
- Hij heeft niet geschreven noch gebeld.
- Hij heeft niet geschreven en ook niet gebeld.
Heb je Tom ooit een brief geschreven?
Ik schreef aan mijn leraar Frans in het Frans.