Examples of using "рассчитываю" in a sentence and their dutch translations:
Ik reken op je.
- Ik reken op uw hulp.
- Ik reken op jouw hulp.
- Ik reken op jullie hulp.
- Ik reken op je.
- Ik reken op u.
- Ik reken op jullie.
Ik reken op jouw hulp.
Ik reken op jullie.
- Ik verwacht jouw hulp.
- Ik verwacht uw hulp.
- Ik verwacht jullie hulp.
Ik verwacht voor half drie terug te zijn.